Medezeggenschap van zorgverleners vastgelegd in Wkkgz

25 oktober 2023

De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) schept verplichtingen voor zorgaanbieders op het gebied van kwaliteit van zorg en omgang met klachten van cliënten.  Per 1 juli 2023 is de wet aangepast waardoor nu ook een stuk medezeggenschap van zorgverleners wettelijk is geregeld.

Artikel 3 van de Wkkgz handelt over de kwaliteit van zorg. Daaraan is nu toegevoegd dat zorginstellingen de zorgverleners in de gelegenheid moeten stellen om invloed uit te oefenen op het beleid. Uit de toelichting bij de wetswijziging blijkt dat het gaat om invloed op zowel het primaire proces van zorgverlening als het zorginhoudelijk beleid van de zorgorganisaties.

Het doel van deze wetswijziging is om zo de kwaliteit van zorg te verbeteren. Beoogd is dat door het actief betrekken van zorgverleners bij het beleid en management, op alle niveaus binnen zorginstellingen, zij de mogelijkheid krijgen om mee te denken over de zorgverlening van de organisatie, hetgeen volgens de wetgever de kwaliteit van de zorg ten goede zal komen.

Er zijn verschillende manieren om invloed van zorgverleners te bewerkstelligen. De wetgever heeft ervoor gekozen dit vast te leggen in een open norm. De zorginstelling is vrij dit op eigen wijze te organiseren.
Maar een organisatie voldoet dus niet aan het criterium ‘goede zorg’ indien zorgverleners niet of te laat betrokken worden bij het opstellen van het beleid of het primaire werkproces.

De wetswijziging geeft geen verplichting om de invloed van zorgverleners op een vast omschreven manier te regelen, zoals dat bijvoorbeeld wel geldt voor de medezeggenschap van cliënten via de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018.
In de toelichting bij de wetswijziging is aangegeven dat er gekozen kan worden voor een adviesraad van zorgverleners. Dat betreft dan een groep van zorgverleners die als gesprekspartner optreedt.
Daarnaast kan ook gedacht worden aan een CNO (chief nursing officer) of een verpleegkundig directeur. Of het opnemen van een zorgverlener in de raad van bestuur.
Uitdrukkelijk wordt aangegeven dat het niet alleen de bedoeling is dit formeel te regelen, maar ook dat het praktijk is dat zorgverleners van zich laten horen en dat leidinggevenden zullen luisteren.

Artikel 3 lid 2 Wkkgz richt zich niet op solisten maar verder maakt dit artikel geen onderscheid tussen grote of kleine zorginstellingen. Wel wordt aangegeven dat overlegstructuren, zoals een CNO of een adviesraad wellicht minder passend zijn. Mede hierom heeft de wetgever gekozen voor een open norm. Binnen kleine organisaties vindt er vaak op informele wijze al afstemming plaats over de wijze van zorgverlening en het zorginhoudelijk beleid. Dit is door de open norm dus ook mogelijk.

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat toezien op deze vorm van invloed. Werkgevers zijn met deze wetswijziging verplicht om invloed van zorgverleners binnen hun organisaties op het beleid en de wijze van zorgverlening een plek te geven. Aangegeven wordt dat IGJ tijdens de jaarlijkse kwaliteitsgesprekken met zorginstellingen de werkgever en de zorgverleners kan bevragen over de wijze waarop invloed van zorgverleners binnen de organisatie geborgd is.

De conclusie luidt dat zorginstellingen aan de slag moeten gaan met deze wetswijziging, voor zover de invloed van zorgverleners nog niet (voldoende) geregeld is. De invulling van de invloed is aan de zorginstellingen gelaten door de wetgever, dus dit geeft veel vrijheid om te bekijken welke vorm van invloed binnen de eigen organisatie past. Het is aan de zorginstellingen om te zorgen dat deze invloed ook daadwerkelijk kan plaatsvinden, omdat anders het risico bestaat dat de zorgorganisatie geen zorg levert die kwalificeert als ‘goede zorg’ onder de Wkkgz.