Vaststelling gewijzigde Beleidsregel bijzondere tandheelkunde instellingen

4 juli 2021

Van de NZa ontving Cobijt het volgende bericht over een genomen besluit, dat wij u graag delen.

 

 

Op 29 juni jl. heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een gewijzigde Beleidsregel bijzondere tandheelkunde instellingen vastgesteld. Aanleiding vormt de invloed van de coronacrisis op de wijze van verrekening van het jaar 2020. In deze mail bericht ik u hierover. Tevens stel ik u op de hoogte van de door VWS ingeschatte indexatiepercentages en de voor het toetsingskader van toepassing zijnde maximale beleidsregelbedragen voor de aanvaardbare kostenposten.

 

Toetsingskader bijzondere tandheelkunde

Op grond van haar wettelijke bevoegdheid tot het vaststellen van prestaties en tarieven stelt de NZa regelgeving vast op grond waarvan een CBT een individueel vast tijdstarief kan aanvragen. Dit gebeurt op voorcalculatorische basis door samen met twee representerende zorgverzekeraars een begroting van verwachte kosten en productie (aantal declarabele stoeluren) op te stellen. Conform de regelgeving vindt achteraf een verrekening van de daadwerkelijke kosten en productie plaats. Dus overschotten of tekorten worden in het jaar t+2 (of desgevraagd eerder) verrekend.

 

Het SARS-CoV-2-virus heeft in 2020 een forse impact gehad op de bedrijfsvoering van CBT’s. De verwachting is dat het aantal gerealiseerde uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen hierdoor op een (beduidend) lager niveau uitkomt dan de verwachte normproductie op basis van het begrote aantal fte tandartsen (in opleiding). Dit geldt ook voor het aantal uren algehele anesthesie en het aantal verrichtingen intraveneuze sedatie. Dit betekent dat er minder gedeclareerde opbrengsten zullen zijn gerealiseerd, terwijl het CBT wel met doorlopende kosten te maken had en mogelijk zelfs met meerkosten door de corona-maatregelen.

 

Een mogelijk gevolg hiervan is dat bij ongewijzigd beleid de NZa een deel van de gerealiseerde kosten als niet aanvaardbaar moeten beschouwen. Bij de vaststelling van de hoogte van de aanvaardbare kosten mondzorg aan bijzondere zorgroepen speelt het NZa-toetsingskader namelijk een belangrijke rol. De maximale beleidsregelbedragen voor de aanvaardbare kosten mondzorg aan bijzondere zorggroepen worden daarbij afgezet tegenover het daadwerkelijk aantal ingezette fte tandartsen, waardoor bij ongewijzigd beleid een groot deel van de gerealiseerde kosten als niet aanvaardbaar moet worden beschouwd. Om hier handen en voeten aan te geven, is er in de regelgeving een aanvulling opgenomen over de wijze waarop het jaar 2020, in afwijking op de reguliere systematiek, zal worden verrekend.

 

In 2020 heeft de NZa ook de Beleidsregel continuïteitsbijdrage en meerkosten in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus opgesteld. Het doel van deze beleidsregel was om een tijdelijke bekostigingsbasis te creëren voor zorgaanbieders die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 te maken hadden met een omzetverlies en/of specifieke meerkosten. Met deze beleidsregel konden zorgverzekeraars zorgaanbieders compenseren voor de financiële gevolgen van het coronavirus. De hieruit verkregen aanvullende vergoedingen zullen, indien van toepassing, moeten worden verantwoord bij de verrekening van het individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen, het individueel vast tijdstarief algehele anesthesie en de prestatie intraveneuze sedatie.

 

De verrekening geschiedt daarbij op basis van de overlegging van jaardocumenten (jaarrekening/rapport van feitelijke bevindingen en bijbehorend verantwoordingsformulier), voorzien van een accountantsverklaring. Indien de verrekening leidt tot een grote tariefswijziging (omhoog of omlaag) kunnen verzekeraars in overleg met het CBT overeenkomen het te verrekenen bedrag over een langere periode te verrekenen.

 

Indexatiepercentages
De NZa stelt op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) prestaties met bijbehorende tarieven vast. Jaarlijks worden de door de NZa vastgestelde tarieven geïndexeerd. Doel van het indexeren van de tarieven is zorgaanbieders te corrigeren voor de te verwachte inflatie. Daarbij is onderscheid te maken tussen de indexatie van de personeelskosten en de materiële kosten. De indexering van de personele kosten gebeurt op basis van een percentage dat de overheid vaststelt: de Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (OVA). De indexering van de materiële kosten gebeurt op basis van het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau.

Omdat bij de vaststelling van de tarieven voor het jaar t het definitieve indexatiepercentage nog niet bekend is, wordt gewerkt met een voorlopig indexatiepercentage jaar t dat in het voorjaar van jaar t-1 (eind maart/begin april) bekend wordt gemaakt door het Ministerie van VWS. Het verschil tussen de voorlopige index en de definitieve index jaar t, die een jaar later wordt vastgesteld, wordt de ‘inhaal’ genoemd. De inhaal van het jaar t wordt meegenomen in het structurele tarief voor het jaar t+1. De indexatiepercentages die de NZa verwerkt in haar tarieven bedragen:


indexatiepercentages

VC 2021

DEF 2021

VC 2022

loonkosten (OVA)

3,24%

2,01%

1,72%

materiële kosten (CEP)

1,73%

1,77%

1,64%


Maximale aanvaardbare kostenposten

De wijze waarop de NZa de maximale beleidsregelbedragen voor de aanvaardbare kostenposten indexeert, is vastgelegd in de beleidsregel. Rekening houdend met het bovenstaande bedragen de maximale beleidsregelbedragen per fte tandarts:

 

cid:image001.png@01D75B7B.5A8C05F0

Heeft u vragen?

De gewijzigde beleidsregel vindt u op de website www.nza.nl. Zie: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_641216_22/1/.


Inloggen vereist voor Cobijt-leden

Wachtwoord vergeten?